Lid worden? Inloggen!

Deze website maakte gebruik van cookies. We gebruiken enkel functionele cookies die er zijn er om de gebruiksvriendelijkheid van de website voor onze gebruikers te verbeteren. Wij maken GEEN gebruik van trackingcodes, of andere advertenties / marketing gerichte cookies. (Meer informatie). Klik op OK om akkoord te gaan met het gebruik van cookies.

OK

11 Maanden jeugddetentie na doodslag

RobzQ - donderdag 20 maart 2008 - 16:30


0

De rechtbank Amsterdam heeft de 14-jarige H.P. wegens doodslag veroordeeld tot 11 maanden jeugddetentie en een voorwaardelijke maatregel tot plaatsing in een jeugdinrichting met een proeftijd van twee jaar. De verdachte moet zich onder begeleiding van Bureau Jeugdzorg en onder ambulante dagbehandeling laten stellen.

De vordering materiële schadevergoeding is voor ca € 4500 toegewezen aan de familie van het slachtoffer. In het jeugdrecht geldt voor jongeren van 12 tot 16 jaar een maximale jeugddetentie van 12 maanden. Bij de opgelegde detentie is rekening gehouden met het feit dat de verdachte verminderd ontoerekeningsvatbaar was ten tijde van het plegen van het delict.

De rechtbank acht bewezen dat verdachte op 11 oktober 2007 zijn klasgenoot opzettelijk van het leven heeft beroofd, door met een vlindermes in de hals, de zij, de onderbuik en de rug van het slachtoffer te steken, tengevolge waarvan het slachtoffer is overleden. De rechtbank acht aannemelijk dat verdachte gedurende de laatste drie weken in zijn nieuwe klas op het TeC West is gepest, o.a. door het latere slachtoffer. Verder is vast komen te staan dat verdachte op maandag 8 oktober 2007 door een andere jongen een brandende sigaret in zijn gezicht gedrukt heeft gekregen. Op 11 oktober hadden verdachte en het latere slachtoffer ruzie tijdens de wiskundeles, waarbij zij elkaar over en weer hebben geslagen. Na de les is verdachte door het slachtoffer opgewacht. Verdachte wilde een einde maken aan de pesterijen en vernederingen en wilde daarom het mes aan de jongens laten zien, waarna het steekincident heeft plaatsgevonden. Het is echter niet aannemelijk geworden dat er sprake is geweest van een noodweersituatie. Het beroep op noodweerexces kan daarom ook niet slagen. De verdachte had de confrontatie op diverse momenten kunnen vermijden of zich hieraan kunnen onttrekken.

De rechtbank heeft begrip voor emoties die door pestgedrag van klasgenoten worden opgewekt, maar acht de keuze om zich daartegen te weer te stellen door een mes voorhanden te hebben uiterst laakbaar. Een dergelijke keuze draagt het risico in zich op ernstig of zelfs dodelijk letsel, zoals hier ook is gebeurd.

Door zijn gewelddadig handelen heeft verdachte het vertrouwen geschonden dat de school een veilige plek is, waar kinderen zich in een pedagogisch klimaat tot verantwoordelijke volwassenen kunnen ontwikkelen. Niet valt uit te sluiten dat jeugdige getuigen van dergelijk geweld, in de toekomst zelf zullen kiezen voor een gewelddadige oplossing. Verdachte heeft bijgedragen aan vergroting van reeds bestaande gevoelens van onveiligheid in de maatschappij. Bovendien grijpt het misdrijf diep in in het leven van de nabestaanden.