Lid worden? Inloggen!

Deze website maakte gebruik van cookies. We gebruiken enkel functionele cookies die er zijn er om de gebruiksvriendelijkheid van de website voor onze gebruikers te verbeteren. Wij maken GEEN gebruik van trackingcodes, of andere advertenties / marketing gerichte cookies. (Meer informatie). Klik op OK om akkoord te gaan met het gebruik van cookies.

OK

LPF roept de Graaf op het matje

RobzQ - woensdag 19 mei 2004 - 22:16


0

De Lijst Pim Fortuyn zet vraagtekens bij uitspraken van vice-premier Thom de Graaf (D66) in het Algemeen Dagblad. Eind 2002 stelde de Graaf dat de LPF minister Nawijn geen goed minister zou zijn omdat hij kritiek uitte op de werking van de Kamer. Nu haalt de Graaf in het interview zelf scherp uit naar de Kamer.

De Lijst Pim Fortuyn heeft vandaag Kamervragen gesteld naar aanleiding van de uitspraken gedaan door vice-premier Thom de Graaf (D66) in het Algemeen Dagblad. In het bewuste artikel stelt de bewindsman dat de Kamer hijgerig is, van incident naar incidenten holt, niet toekomt aan systematische controle van het regeringsbeleid en dat er sprake is van een voortsluipend proces van erosie van de legitimiteit van het parlement en daarmee van onze democratie. 
 
Toen voormalig minister van Vreemdelingenzaken en Integratie Nawijn zich eind 2002 in vergelijkbare kritische bewoordingen uitliet over het functioneren van de Kamer, verklaarde het toenmalige Kamerlid De Graaf tijdens een spoeddebat in de Kamer, dat ’een minister die zo fundamenteel zijn gebrek aan vertrouwen in de parlementaire democratie uitspreekt (...) die moet geen minister meer willen zijn’. De Graaf vervolgt: ’Mocht de minister in kwestie niet uit zichzelf wensen op te stappen [...] dan moet de Kamer daarvoor zorgen’. 
 
De Lijst Pim Fortuyn wil van vice-premier De Graaf weten of hij nog steeds achter die uitspraken staat, en zo ja, welke consequenties hij daaraan wenst te verbinden. 
 
Daarnaast vraagt de Lijst Pim Fortuyn aan minister-president Balkenende of hij de uitlatingen van zijn vice-premier gepast vindt, en eveneens of deze uitlatingen ook worden gedeeld door de minister-president en de overige leden van de regering.