Lid worden? Inloggen!

Deze website maakte gebruik van cookies. We gebruiken enkel functionele cookies die er zijn er om de gebruiksvriendelijkheid van de website voor onze gebruikers te verbeteren. Wij maken GEEN gebruik van trackingcodes, of andere advertenties / marketing gerichte cookies. (Meer informatie). Klik op OK om akkoord te gaan met het gebruik van cookies.

OK

LPF kritisch over rapport commissie Blok

RobzQ - maandag 19 januari 2004 - 13:00


0

Het rapport van de Commissie Integratie is voor de Lijst Pim Fortuyn uitgedraaid op een teleurstelling. Essentiële vragen worden door de Commissie niet gesteld, of niet adequaat beantwoord. Daarbij lijken de aanbevelingen en conclusies geschreven in de geest van de politieke correctheid die het integratiedebat decennialang kenmerkte. De Commissie verzuimt de conclusies te trekken uit de feiten die men zelf heeft verzameld, aldus de LPF.

Moslimfundamentalisme, de invloed daarvan op integratie, de verhoudingsgewijs hoge criminaliteit onder allochtone jongeren, de trieste problemen in het onderwijs: voor de Lijst Pim Fortuyn ernstige gevolgen van de mislukte integratie. Tot grote teleurstelling van de LPF heeft de Tijdelijke Commissie Integratie van de Tweede Kamer in het vandaag verschenen rapport onvoldoende aandacht geschonken aan juist deze onderwerpen: Hoe voorkom je geweld op straat en op school, kunnen hoofddoekjes op openbare scholen? Vragen die op dit moment in niet alleen in Nederland, maar in heel Europa de gemoederen bezig houden: de Commissie geeft niet thuis. Het commissielid Varela is de enige die aan het probleem van de toenemende huwelijksmigratie -dat geldt als de nieuwe immigratiegolf (van 18.000 huwelijksmigranten in 1999 naar 24.000 in 2002)- concrete conclusies verbindt. Varela noemt een restrictief immigratiebeleid op het gebied van gezinsvorming noodzakelijk om de integratie in Nederland te bevorderen. De poldercommissie Blok wilde niet verder gaan dan het vage: Er moet specifiek beleid worden ontwikkeld. Daarmee gaat de Commissie zelfs in tegen het kabinetsbeleid, dat al sinds het Strategisch Akkoord van Balkenende 1 een restrictief beleid noodzakelijk acht. 
 
Zonder meer verontrustend vindt de LPF de hoofdconclusie van de Commissie dat de integratie van veel allochtonen geheel of gedeeltelijk is geslaagd. Nergens wordt deze dooddoener onderbouwd door feiten of cijfers: daar komt bij dat belangrijke onderzoeksgebieden, onontgonnen zijn gebleven. Ontluisterend is de conclusie van de Commissie dat niet vastgesteld kan worden of dit ’succes’ in enige mate te danken is aan 30 jaar integratiebeleid van de Nederlandse overheid.  

De Commissie hanteert een beproefde ’paarse’ methode: bagatelliseer de concrete problemen met bijvoorbeeld Marokkaanse en Turkse jongeren door generaliserend te zeggen dat veel allochtonen -dat wil zeggen van Amerikaan tot Vietnamees- op hun pootjes terecht te zijn gekomen. 
 
Als enige partij stemde de LPF tijdens de Algemene Politieke Beschouwingen van 2002 tegen het parlementaire onderzoek naar integratie. Dat de integratie van minderheden, op een aantal individuele successen na, volledig is mislukt, stond voor de Lijst Pim Fortuyn als een paal boven water. Dat het integratiebeleid van de overheid had gefaald ook. De analyse van 30 jaar integratiebeleid, de belangrijkste meerwaarde van het rapport van de Commissie, ondersteunt de eerdere constatering van de LPF.  
 
Dertig jaar integratiebeleid geeft het beeld van een overheid die 30 jaar haar kop in het zand heeft gestoken. Het rapport laat zien dat het vooral in de jaren negentig fout is gegaan. Aan het begin van dit decennium had een aantal van de belangrijkste problemen op het gebied van integratie zich reeds geopenbaard: een meerderheid van de allochtonen kende een grote taalachterstand, was oververtegenwoordigd in de sociale zekerheid en ook de criminaliteitscijfers onder allochtone jongeren gaven bedenkingen voor de toekomst. Deze kennis werd echter door de verantwoordelijke politici genegeerd, terwijl daadkrachtig beleid juist nodig was om het tij te keren. Het door de PvdA, D’66 en ook de VVD hooggehouden beleidsmantra van ’integratie met behoud van sterke eigen identiteit’ zorgde voor een verstikkend klimaat van politieke correctheid. In dit klimaat werd het opleggen van de verplichting aan migranten om de Nederlandse taal te leren als te dwingend gezien en werd kritiek afgedaan als ’onderbuikgevoelens’ en daarmee in de kiem gesmoord.

Minderheden werden gezien als patiënt en dienovereenkomstig aangesproken op hun ’zwakten’ en niet op hun kracht. De wrange vruchten van deze politieke keuzen worden nu geplukt. 
 
Waar het rapport van de Tijdelijke Commissie Onderzoek Integratiebeleid nuttig is in de beschrijving van 30 jaar falend integratiebeleid, laat zij het op het punt van aanbevelingen volledig liggen. De Lijst Pim Fortuyn ziet als belangrijkste maatregel het verder beperken van de immigratie naar Nederland. Met name de huwelijksmigratie waaraan inkomenseisen (130% wettelijk minimum loon) en leeftijdseisen (pas vanaf 24 jaar). De LPF ziet een gefaseerde toegang tot de sociale voorzieningen voor huwelijksmigranten als belangrijke oplossing. Huwelijksmigranten zouden de eerste zeven jaar van hun verblijf in Nederland de eigen broek moeten ophouden. Diegenen die een partner naar Nederland willen halen moeten voorts beschikken over zelfstandige woonruimte, hetgeen nu vaak niet het geval is. Verder beschouwt de Lijst Pim Fortuyn het sterker ontwikkelen van nationaal bewustzijn bij zowel autochtone als allochtone Nederlanders als belangrijkste voorwaarde voor een succesvolle integratie in de toekomst. Het rapport gaat weer teveel over wat de overheid moet doen en wat de rechten van allochtonen zijn. Daardoor ontbreekt de visie dat allochtonen zich moeten inspannen.